Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [24]Verschrikt niet, en vreest niet; heb Ik het u [25]van toen af [26]niet doen horen en verkondigd? Want gijlieden zijt [27]Mijn getuigen: is er ook een God behalve Mij? Immers, er is [28]geen [andere] rotssteen: Ik ken er geen? 24. Of, weest niet vervaard, o gij mijn volk, maar vertrouwt op mij. 25. Te weten van dien tijd af, toen Ik mij een eeuwig volk gezet heb, vs.7. 26. Te weten dat Ik de enige, eeuwige ware God ben, gelijk Ik zulks ten allen tijde heb doen blijken. 27. Gelijk hfdst.43 vs.10. 28. Dat is, geen ander God onder wiens bescherming men vrijelijk schuilen en blijven kan. Zie Deut.32:4.